Uitspraak Onafhankelijke Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg d.d. 1 juni 2021 in de zaak met zaaksnummer: 202101

tussen:

[Klaagster], wonende te [plaatsnaam], hierna klaagster

en

[Verweerder], praktijk houdende te [plaatsnaam], hierna verweerder

Tijdens de zitting is [klaagster] vertegenwoordigd door [naam] en [verweerder] ondersteund door [naam].

In aanmerking nemende:

Klaagster heeft een schriftelijke klacht ingediend over verweerder.
De verweerder heeft verweer gevoerd.
De klachtenfunctionaris is er niet in geslaagd om – naar het oordeel van de klaagster – een bevredigende oplossing te vinden.

Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Onafhankelijke Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg (hierna te noemen de Geschillencommissie) te laten beslechten.

Klaagster heeft het klachtgeld van € 52.50 betaald.

Onderwerp van het geschil:

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de klaagster bevestigd dat onderstaande weergave van de klacht juist en volledig is.

  1. Verschil van inzicht over voortzetting van de therapie;
  2. Schending van de privacy omdat het dossier aan derden ter inzage is gegeven;
  3. Het niet aangetekend verzenden van het dossier.

Processtukken:
De volgende processtukken zijn ingediend bij de Geschillencommissie:

  • 20 12 09 Afsluitbericht en reactie beklaagde op klacht
  • 21 01 12 Ingediende klacht
  • 21 02 12 Verweerschrift
  • 21 02 28 Mail bewijs deel 1 t/m 5
  • 21 02 28 Motivatie afwezigheid bij hoorzitting
  • 21 03 08 Reactie [klaagster] n.a.v. reactie [verweerder] op vragenbrief commissie
  • 21 04 08 Aanvullende stukken [klaagster]
  • 21 04 08 Aanvullende stukken [klaagster].1
  • 21 04 11 Reactie brief vragen [verweerder]
  • 21 04 14 Bijlage mail hertraumatisering
  • 21 04 14 [klaagster] reactie vragenbrief commissie
  • 21 05 08 Conflict en besluit
  • 21 05 08 Vervolg op beëindiging 17-7-2021
  • 31 04 08 Vragenbrief 202101
  • Begeleidingsovereenkomst
  • Verslag 2 en bijgesteld begeleidingsplan [klaagster] 28-11-2019

De Geschillencommissie heeft kennisgenomen van die overgelegde stukken. Op 14 mei 2021 heeft een mondelinge behandeling van het geschil door de Geschillencommissie plaatsgevonden. Partijen waren daartoe behoorlijk opgeroepen. Klaagster is niet in persoon verschenen; zij heeft een gemachtigde gestuurd in de persoon van [naam]. [naam gemachtigde] zal hierna aangeduid worden als gemachtigde. Verweerder is toen wel in persoon verschenen, bijgestaan door [naam].

Partijen zijn toen op bovengenoemde wijze verschenen en hebben het woord kunnen voeren.

Bevoegdheid:
O.g.v. art 14 Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) kan een klacht ingediend worden door een klager, een nabestaande van een overleden klager of een vertegenwoordiger van een klager.

Verweerder, althans zijn beroepsvereniging, is als verweerder aangesloten bij S.C.A.G. Op grond daarvan is de Geschillencommissie bevoegd kennis te nemen van deze klacht.

Standpunt klager:
Samengevat komt het standpunt van klaagster op het volgende neer:

Klaagster is behandeld door verweerder. De kosten van die behandeling zijn betaald door de gemeente [naam]. Die gemeente had een contactpersoon (hierna aangeduid als vertegenwoordiger) aangewezen aan wie verweerder moest rapporteren. De overeenkomst tussen de gemeente en verweerder is door verweerder niet in de procedure ingebracht. Op een gegeven moment heeft klaagster de behandeling stopgezet en dat schriftelijk meegedeeld aan de vertegenwoordiger van de gemeente. Daarna heeft verweerder een verslag, dat
zij zelf had opgesteld, verzonden aan de vertegenwoordiger van de gemeente. Verweerder heeft – voordat zij dat verslag verzond – geen overleg met klaagster gehad over het al of niet toezenden van het verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente. In dat verslag zet verweerder haar bevindingen inzake de begeleiding van klaagster uiteen. Ze zond dat verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente zodat laatstgenoemde kon bemiddelen tussen klaagster en verweerder teneinde het hulpverleningstraject voort te kunnen zetten. Hoewel klaagster verzocht om het dossier aangetekend aan haar toe te sturen, heeft verweerder het dossier niet aangetekend aan klaagster verzonden.

Klachtonderdeel 1:
Klaagster verwijt verweerder dat verweerder met twee maten heeft gemeten. Toen klaagster aangaf dat ze de behandeling tijdelijk wilde onderbreken was verweerder van mening dat dat niet mogelijk was; maar later stelde zij zelf een time-out in de behandeling voor.

Klachtonderdeel 2:
Verweerder heeft, nadat klaagster de behandeling had stopgezet, een verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente verzonden met daarin medische gegevens over klaagster, zonder dat klaagster daarvoor toestemming had gegeven.

Klachtonderdeel 3:
Nadat klaagster de behandeling had beëindigd, verzocht zij om toezending van haar dossier per aangetekende post. Verweerder heeft – ondanks het uitdrukkelijk verzoek van klaagster – haar dossier niet per aangetekende post aan klaagster verstuurd, maar per gewone post.

Schadevergoeding:
Klaagster heeft bij haar klacht niet aangegeven of en zo ja, welk bedrag aan schadevergoeding zij wenst te ontvangen indien een of meer van haar klachten gegrond worden.
Ter zitting gaf de gemachtigde van klaagster desgevraagd herhaaldelijk en uitdrukkelijk aan dat – indien een of meer klachten gegrond verklaard werden – zij geen prijs stelt op enige financiële tegemoetkoming in de vorm van schadevergoeding, maar dat het oordeel van de Geschillencommissie voor klaagster volstaat.

Standpunt verweerder:
Klachtonderdeel 1:
Verweerder heeft daartoe het volgende aangevoerd c.q. aan de Geschillencommissie is dienaangaande gebleken. Klaagster stelde aanvankelijk voor om een time-out te nemen tijdens de behandeling vanwege de komst van een hond. Verweerder maakte daarop kenbaar dat een pauzestand in deze therapie niet mogelijk was. Toen klaagster vervolgens aangaf de therapie te beëindigen heeft verweerder alsnog de mogelijkheid geboden om tijdelijk te stoppen en het traject te hervatten ‘als klaagster daar aan toe was’.

Klachtonderdeel 2:
Verweerder heeft daartoe het volgende aangevoerd c.q. aan de Geschillencommissie is dienaangaande gebleken. Verweerder erkent dat zij dat verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente heeft toegezonden.
Zij is van mening dat zij niet klachtwaardig handelde, om de volgende 4 afzonderlijke aangevoerde redenen.
Allereerst had de vertegenwoordiger van de gemeente al eerder bemiddeld. Verweerder zond daarom dat verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente. Daardoor zou deze vertegenwoordiger van de gemeente, na kennisname van het verslag, tussen klaagster en verweerder kunnen bemiddelen over continuering van de behandeling.
Ten tweede stelt verweerder dat zij dit verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeente mocht zenden omdat dit contractueel was overeengekomen.
Ten derde beschouwde verweerder de vertegenwoordiger van de gemeente “als een persoon, die rechtstreeks betrokken was bij de behandeling van klaagster”, zodat de geheimhoudingsplicht van verweerder jegens die vertegenwoordiger niet gold.
Ten vierde bevatte het verslag geen geneeskundige gegevens aldus verweerder.

Klachtonderdeel 3:
Verweerder heeft daartoe het volgende aangevoerd c.q. aan de Geschillencommissie is dienaangaande gebleken.
Verweerder heeft het dossier bij vergissing per gewone post verzonden. Toen zij die vergissing ontdekte heeft zij alle mogelijke maatregelen genomen om die verzending terug te draaien. Toen dat niet lukte heeft verweerder via “track en trace” de verzending stap voor stap gevolgd totdat het pakket bij klaagster is afgeleverd.

Opmerking van verweerder:
Verweerder stelt dat klaagster meerdere malen publiekelijk haar visie op de ingediende klacht bekend gemaakt heeft. Dat schaadt haar. Verweerder mag als behandelaar over dit proces haar visie niet aan derden, laat staan publiekelijk bekend maken. Verweerder vraagt zich af of klaagster die vertrouwelijkheid ook in acht moet nemen.

Beoordeling van het geschil:
De Geschillencommissie zal de klacht in de 3 hierboven aangegeven subonderdelen behandelen.

Klachtonderdeel 1:
De Geschillencommissie is van mening dat de handelswijze van verweerder niet consistent is.
Daarmee is dit onderdeel gegrond.

Klaagster heeft uitdrukkelijk aangegeven dat zij geen prijs stelt op een financiële tegemoetkoming in de vorm van schadevergoeding. Daarom laat de Geschillencommissie het bij deze constatering en wordt geen bedrag aan schadevergoeding toegekend.

Klachtonderdeel 2:
Verweerder erkent dat zij het verslag toezond aan de vertegenwoordiger van de gemeente. Daarmee staat dat feit vast. De Geschillencommissie zal hierna onderzoeken of daarvoor een rechtvaardiging bestaat.

(1) N.a.v. het verweer dat dit verslag nodig was voor bemiddeling:
De Geschillencommissie overweegt dat klaagster in een hulpverleningstraject zat en op enig moment heeft aangegeven dat zij de behandeling wilde staken. Verweerder vond dat onverstandig van klaagster. Zij wilde de vertegenwoordiger van de gemeente laten bemiddelen zodat de zorg gecontinueerd kon worden. De gemeente betaalt de financiële vergoeding van de kosten van de behandeling van klaagster aan verweerder. Klaagster verkeert in een afhankelijke positie t.o.v. de gemeente (of kan daarin komen te verkeren).
Onder die omstandigheden is de gemeente (of een vertegenwoordiger van de gemeente) niet de aangewezen partij is om te bemiddelen als er problemen over voortzetting van de behandeling tussen klaagster en verweerder zijn. Om dezelfde reden is het ongewenst dat de vertegenwoordiger van de gemeente kennis neemt van het bedoelde verslag.
Dit argument vormt geen rechtvaardiging om een verslag met geneeskundige gegevens aan de vertegenwoordiger van de gemeente toe te sturen.

(2) Verweerder meent dat zij o.g.v. de overeenkomsten dat verslag mocht doorsturen.
Er is sprake van twee overeenkomsten. Verweerder heeft een overeenkomst met de gemeente gesloten en daarnaast een overeenkomst met klaagster.

(2) a: de overeenkomst met de gemeente:
Verweerder meent dat zij allereerst verplicht was om dit verslag te verstrekken aan de gemeente op basis met de overeenkomst met de gemeente. Wat er ook van die stelling waar is, verweerder heeft die overeenkomst met de gemeente niet overgelegd, zodat de Geschillencommissie dat niet kan controleren.
Overigens merkt de Geschillencommissie op dat de geheimhoudingsplicht tussen zorgverlener enerzijds en cliënt anderzijds nimmer opzij gezet kan worden door een overeenkomst tussen de zorgverlener en een derde, waar de cliënt geen partij bij is.
Dit argument baat verweerder niet.

(2) b: de overeenkomst met klaagster:
Verweerder merkt verder op dat zij daartoe gerechtigd is op basis van de begeleidingsovereenkomst tussen haar (= verweerder) en klaagster van 18 juni 2018. In die overeenkomst staat:

Geeft u toestemming om na afloop van de begeleiding de huisarts en/of de verwijzer te informeren

(blijkbaar voorgedrukt)

Ja

Verweerder miskent hierbij allereerst dat er door verweerder geen begeleidingsovereenkomst is overlegd, die ook door klaagster is ondertekend. Ten tweede is deze algemene bepaling onvoldoende om op een later tijdstip tot toezending van een verslag aan een verwijzer over te gaan.

Reeds om deze redenen baat dat argument verweerder niet.

Ten overvloede merkt de Geschillencommissie op dat op de tweede pagina van die begeleidingsovereenkomst staat:

Wat tijdens een sessie gezegd wordt blijft onder ons. Uitzonderingen vinden alleen in overleg en met toestemming plaats.

Evenmin was verweerder bevoegd tot doorzending van het verslag aan een derde zonder toestemming van klaagster o.g.v. haar eigen privacyreglement en/of website.

Dit argument vormt geen rechtvaardiging om een verslag met geneeskundige gegevens aan de vertegenwoordiger van de gemeente toe te sturen.

(3) Verweerder zag de vertegenwoordiger van de gemeente “als een persoon, die rechtstreeks betrokken was bij de behandeling van klaagster”, zodat jegens die vertegenwoordiger de geheimhoudingsplicht niet gold.
Verweerder moet deze stelling aantonen. Verweerder heeft op geen enkele wijze aangetoond waarom de vertegenwoordiger van de gemeente überhaupt bij de behandeling betrokken zou zijn, nu verweerder zelf de behandelaar was. Bovendien is de Geschillencommissie van mening dat in gevallen als deze het
uiterst onwenselijk is om een vertegenwoordiger van de gemeente aan te merken als een persoon die betrokken is bij de behandeling van klaagster, mede vanwege de hierboven aangestipte afhankelijkheidspositie van klaagster jegens de gemeente.

Dit argument gaat niet op.

(4) Het verslag bevat volgens verweerder geen geneeskundige gegevens.
De Geschillencommissie is van mening dat er wel degelijk geneeskundige gegevens van klaagster in het verslag staan.

Allereerst gaat het verslag over de begeleiding door verweerder van klaagster en worden aspecten van die behandeling expliciet in het verslag vermeld. Zonder verder in detail te treden wordt op twee passages in het verslag gewezen, waaruit dat blijkt.
In de eerstbedoelde passage staat dat – gezien de fysieke klachten van klaagster – gesproken wordt over een behandeling “Somatic Experiencing” en waarvoor – met behulp van verweerder – een afspraak gemaakt was met een fysiotherapeut.
In de tweede passage wordt opgemerkt dat klaagster in het verleden traumatische ervaringen gehad heeft en een bepaald ziektebeeld heeft.

Conclusie t.a.v. klachtonderdeel 2:
De – door verweerder aangedragen – argumenten rechtvaardigen niet dat zij dat verslag aan de vertegenwoordiger van de gemeenten mocht verzenden.
Deze klacht is gegrond.

Klaagster heeft uitdrukkelijk aangegeven dat zij geen prijs stelt op een financiële tegemoetkoming in de vorm van schadevergoeding. Daarom laat de Geschillencommissie het bij deze constatering en wordt geen bedrag aan schadevergoeding toegekend.

Klachtonderdeel 3:
Verweerder heeft – naar zij onweersproken aanvoerde – bij vergissing het pakket met haar dossier per gewone post verzonden. Toen zij dat ontdekte heeft zij getracht dat ongedaan te maken en – toen dat niet mogelijk was – al datgene gedaan, dat van haar verwacht mocht worden (of zelfs meer dan dat) om te voorkomen dat dat pakket in verkeerde handen zou vallen.
Hoewel het verwijt terecht is gemaakt, is de Geschillencommissie van mening dat dit geen klachtwaardig handelen van verweerder is.
Deze klacht is ongegrond.

Schadevergoeding:
De Geschillencommissie acht twee van de drie klachtonderdelen gegrond. De Geschillencommissie zou daarom een bedrag aan schadevergoeding toe kunnen kennen aan klaagster.
Klaagster heeft echter uitdrukkelijk aangegeven dat zij geen prijs stelt op een financiële tegemoetkoming in de vorm van schadevergoeding, indien een of meer klachten gegrond verklaard werden.
Om die reden wordt geen bedrag aan schadevergoeding toegekend.

Opmerking:
Verweerder beklaagde zich erover dat klaagster publiekelijk uiting gedaan heeft over deze klachtprocedure. Verweerder is verplicht tot geheimhouding. Zij vroeg zich af of klaagster in de klachtprocedure ook geheimhouding in acht moet nemen.
De Geschillencommissie merkt op dat deze opmerking buiten het bereik valt van datgene waarover zij moet en kan beslissen.

De Geschillencommissie overweegt daarom het volgende ten overvloede. De wettelijk voorgeschreven geheimhoudingsplicht geldt wel voor de zorgverlener, maar niet voor de cliënt. De Geschillencommissie erkent dat dit als ongemakkelijk ervaren wordt voor verweerder.

In voorkomende gevallen (en bij gegrondbevinding van de klachten) kan de Geschillencommissie daar rekening mee houden bij de bepaling van de hoogte van de schadevergoeding. In dit geval is door klaagster geen schadevergoeding gevraagd. Daarom volstaat de Geschillencommissie met bovenstaande overweging.

Proceskosten:
Klaagster heeft proceskosten betaald ad € 52,50. Zij is door de Geschillencommissie (geheel of gedeeltelijk) in het gelijk gesteld. Zij heeft daarom recht op terugbetaling van de proceskosten ad € 52,50.
O.g.v. art 20 lid 1 van het Reglement Onafhankelijke Geschillencommissie Complementaire Gezondheidszorg dient in een dergelijk geval verweerder de proceskosten terug te betalen aan klaagster.

Beslissing:
De Geschillencommissie oordeelt bij wege van bindend advies:

  1. dat klachtonderdeel 1 en 2 gegrond zijn;
  2. dat klachtonderdeel 3 ongegrond is;
  3. dat de proceskosten ad € 52,50 door verweerder aan klaagster moeten worden betaald;
  4. dat geen schadevergoeding wordt toegewezen.

Aldus beslist door de Onafhankelijke Geschillencommissie Complementaire Gezondheidzorg, bestaande uit [voorzitter], [lid] en [lid] als leden en bijgestaan door [ambtelijk secretaris] op d.d. 1 juni 2021.

Mededelingen van de ambtelijk secretaris ter informatie verzending
Deze beslissing is op de datum dat de uitspraak is gewezen verzonden aan:
- de klaagster
- de verweerder
- de voorzitter van Stichting Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg (geanonimiseerd)

Rechtsmiddel: Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.