tussen:
[klager], wonende te [XX],
hierna klager
en [verweerder], praktijk houdende te [XX],
hierna verweerder
Tijdens de zitting is klager vertegenwoordigd door de heer [XX]. Verweerder heeft zichzelf verdedigd, ondersteund door haar echtgenoot.
In aanmerking nemende:
Klager heeft een schriftelijke klacht ingediend over verweerder. Verweerder heeft verweer gevoerd. De klachtenfunctionaris is er niet in geslaagd om – naar het oordeel van de klager – een bevredigende oplossing te vinden.
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Geschillencommissie Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg (hierna te noemen de Geschillencommissie) te laten beslechten. De Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (hierna Wkkgz) is toepasselijk.
Onderwerp van het geschil:
De klacht is als volgt geformuleerd:
Beklaagde heeft zich grensoverschrijdend en niet professioneel gedragen.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de klager bevestigd dat onderstaande weergave van de klacht juist en volledig is.
De klacht behelst onder meer:
Processtukken:
De volgende processtukken zijn ingediend bij de Geschillencommissie.
De Geschillencommissie heeft kennisgenomen van die overgelegde stukken. Op 24 augustus 2022 heeft een mondelinge behandeling van het geschil door de Geschillencommissie plaatsgevonden. Partijen waren daartoe behoorlijk opgeroepen. Partijen zijn toen verschenen en hebben het woord kunnen voeren. Verweerder heeft ter zitting pleitaantekeningen overgelegd evenals een brochure van haar praktijk.
Bevoegdheid:
O.g.v. art 14 Wkkgz kan een klacht ingediend worden door de klager, een nabestaande van de overleden klager of een vertegenwoordiger van de klager.
Verweerder, althans haar beroepsvereniging, is als verweerder aangesloten bij Stichting Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg (SCAG). Op grond daarvan is de Geschillencommissie bevoegd kennis te nemen van deze klacht.
Overlijden van klager
Enige dagen voorafgaand aan de mondelinge behandeling is klager overleden. Ondanks zijn overlijden is zijn klacht ontvankelijk in de zin van Wkkgz. Onder “klager” in de zin van Wkkgz wordt verstaan “de persoon die een klacht heeft ingediend”. Zijn overlijden staat de behandeling van de klacht niet in de weg, nu de nabestaanden aangegeven hebben de klacht te handhaven. Klager resp. zijn nabestaanden zijn ontvankelijk in deze procedure.
Standpunt klager:
Samengevat komt het standpunt van klager op het volgende neer. Hij had de ziekte van Parkinson en werd als patiënt door verweerder in haar praktijk behandeld. Ook zijn vrouw werd door verweerder behandeld.
Klager heeft – ter onderbouwing van zijn klacht – enkele voorbeelden gegeven (zie hiervoor onder “onderwerp van het geschil”), maar de klacht beperkt zich niet tot die voorbeelden.
Klager was gecharmeerd van verweerder. Hij liet dat in woord en gebaar merken. Verweerder heeft klager daar eenmaal op aangesproken, maar zij zette de behandeling voort, ook nadat klager in woord en gebaar doorging met die gevoelsuitingen. Dat betrof onder meer het feit dat klager regelmatig opmerkingen over haar uiterlijk maakte, door haar haren streek of dat klager soms vaker op een dag verweerder opbelde met de enkele mededeling dat hij haar stem wilde horen. Tevens werd hij – ongevraagd – voor en na iedere sessie geknuffeld.
Ook heeft verweerder op een bepaald moment – toen zij klager bezocht – spontaan de voeten van klager gemasseerd, zonder voorafgaand toestemming aan klager te vragen.
Verweerder heeft daarna met een yogalerares, die ook werkzaam was in het tehuis waar klager woonde en waar verweerder werkzaam was, gesproken over klager, onder bekendmaking van zijn naam.
De gemachtigde van klager heeft tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk aangegeven dat het niet ging om toekenning van schadevergoeding, maar enkel om de beantwoording van de vraag of verweerder onprofessioneel en ongepast heeft behandeld.
Standpunt verweerder:
Verweerder oefent een praktijk voor reflexologie uit in [XX]. Zij behandelt daar patiënten in haar eigen praktijk. Zij is lid van VNRT (Verenging van Nederlandse Reflexzone Therapeuten) en is lid van een intervisiegroep. Tijdens haar behandelingen komen veel emoties los en zware levensverhalen. Ze besteedt veel tijd aan patiënten en ook aan overleg met verzorgenden en kinderen. Ook helpt ze patiënten op andere wijze, zoals bijv. bij klager door het – in haar vrije tijd – kopen en afleveren van crème en door het regelen van een huishoudelijke hulp voor klager en zijn echtgenote.
Verweerder stelt dat ze – na het gesprek waarin ze hem vroeg op te houden met zijn ongewenste en ongepaste gevoelsuitingen – de behandeling van klager niet gestaakt heeft omdat ze bang was voor verlies van klandizie en voor het rondgaan van dit incident in de hechte woongemeenschap.
Ook heeft zij – op verzoek van klager – twee alleenstaande vriendinnen benaderd als date voor de gescheiden zoon van klager.
Verweerder is bij een beroepsverenging (VNRT) aangesloten, maar ze weet niet of die vereniging een gedragscode o.i.d. heeft.
Verweerder heeft verder het ongewenste gedrag van klager met naam en toenaam besproken met een dame, die yoga gaf aan de bewoners van het tehuis, waar klager woont.
Beoordeling van het geschil:
Verweerder verleent zorg, zoals omschreven in Wkkgz. Verweerder is verplicht om de Wkkgz-regeling aan patiënten kenbaar te maken.
Op de website van verweerder staat niet vermeld dat de Wkkgz-regeling toepasselijk is op haar zorgverlening en evenmin wat die regeling behelst, zoals voorgeschreven in art 13 Wkkgz.
De Geschillencommissie is van mening dat – als een zorgverlener een website gebruikt – een zorgvuldig opererend zorgverlener duidelijk kenbaar moet maken op de website dat de Wkkgz-regeling toepasselijk is.
Op de website van verweerder staat vermeld dat zij aangesloten is bij VNRT. Op grond daarvan dient zij zich te houden aan het Beroepscompetentieprofiel Reflexzonetherapie VNRT voor de natuurgeneeskundig therapeut.
Klager en verweerder verschillen op een aantal punten van mening over wat er feitelijk is gebeurd. De Geschillencommissie kan in een aantal gevallen niet vaststellen of de versie van klager juist is of niet. De Geschillencommissie zal daarom alleen die aspecten beoordelen, waarbij klager en verweerder het beiden eens zijn over de feitelijke gang van zaken.
Klager, die aan de ziekte van Parkinson leed, heeft herhaaldelijk aan verweerder meegedeeld dat hij verliefd op haar was. Dat liet hij merken door woord en gedrag. Verweerder was van dat ongepaste gedrag niet gediend. Zij vond dat de grens van het toelaatbare werd overschreden. Daarom deelde zij op een gegeven moment aan klager mee dat hij met dat gedrag moest ophouden, want anders zou ze de behandeling staken. Klager beloofde in dat gesprek dat hij die activiteiten zou 4 staken.
Klager bleef echter – na dat gesprek – toch doorgaan met het uiten van de door verweerder zo ervaren ongewenste en ongepaste gevoelsuitingen. Klager bleef tijdens de behandeling verweerder op ongewenste en ongepaste wijze in affectieve zin bejegenen. Ook bleef hij haar op andere tijden bellen, enkel om haar stem te horen.
Na het bewuste gesprek bleef verweerder klager bij elke behandeling huggen, zoals ze bij elke patiënt doet.
Verweerder heeft na het gesprek haar behandelingen aan klager voortgezet, hoewel klager zijn gedrag niet veranderde.
De Geschillencommissie is zich ervan bewust dat er een grijs gebied is in wat een zorgverlener naast de behandeling kan en mag doen en ook waar – in een bepaald geval – de scheidslijn ligt. Dat hangt onder meer af van de omstandigheden en van de persoon van klager.
In dit geval overweegt de Geschillencommissie dat verweerder de grens heeft overschreden. Verweerder had zich – na het gesprek – moeten realiseren dat – onder deze omstandigheden, bij deze specifieke patiënt en zeker na het bewuste gesprek – zij de behandeling had moeten staken, laat staan dat zij daarna door bleef gaan met de patiënt steeds te huggen. Als verzwarende omstandigheid geldt dat verweerder dit tijdens een intervisiebijeenkomst – waaraan verweerder regelmatig deelneemt – niet aan de orde heeft gesteld, als ook dat ze niet op de hoogte was van het beroepscompetentieprofiel voor de natuurgeneeskundig therapeut van NVTR.
De Geschillencommissie acht het bovenstaande in strijd met hetgeen een professioneel en zorgvuldig handelend therapeut behoort te doen en meer specifiek met art. 3.1.4 van het Beroepscompetentieprofiel van NVTR. Daarin staat dat een therapeut zijn handelen kritisch kan reflecteren en zorgvuldig dient om te gaan met de eigen grenzen en die van de cliënt, ook op het gebied van privacy, intimiteit en seksualiteit. Door te handelen zoals ze deed schiep ze ontoelaatbare onduidelijkheid voor haar cliënt en zijn directe omgeving over de professionele rol en over de grenzen, die een professioneel en zorgvuldig handelend behandelaar voetreflexzone dient te vervullen en te bewaken.
De Geschillencommissie acht het eveneens onjuist dat verweerder op een gegeven moment spontaan – en zonder instemming van de patiënt – diens voeten ging masseren.
Ook het regelen van “dates” voor de zoon van klager is strijdig met het Beroepscompetentieprofiel Reflexzonetherapie van NVTR en past niet bij een professioneel handelend therapeut.
De Geschillencommissie acht het verder onjuist dat verweerder de problematiek die ze ondervond van klager met naam en toenaam besproken heeft met een yogalerares, die verbonden is aan het ‘huis’ waar verweerder ook werkzaam is. Dat is in strijd met de vertrouwelijkheid die een professionele zorgverlener in acht moet nemen, met de geheimhouding die zij in acht moet nemen op basis van voormeld beroepscompetentieprofiel.
Conclusie:
Op grond van het voorgaande acht de Geschillencommissie de klacht gegrond.
Beslissing:
De Geschillencommissie oordeelt bij wege van bindend advies:
Aldus beslist door de Geschillencommissie Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg, bestaande uit [XX], voorzitter, mevrouw [XX] en de heer [XX] als leden en bijgestaan door mevrouw [XX], ambtelijk secretaris op d.d. 5 september 2022.
Mededelingen van de griffier ter informatie verzending
Deze beslissing is op de datum dat de uitspraak is gewezen verzonden aan:
- de klaagster
- de verweerder
- de voorzitter van Stichting Complementaire en Alternatieve Gezondheidszorg (geanonimiseerd)
Rechtsmiddel: Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.